Spreuken



Spreuken 5


Mijn zoon! merk op mijn wijsheid, neig uw oor tot mijn verstand;

Tweet thisPost on Facebook

Opdat gij alle bedachtzaamheid behoudt, en uw lippen wetenschap bewaren.


Want de lippen der vreemde [vrouw] druppen honigzeem, en haar gehemelte is gladder dan olie.


Maar het laatste van haar is bitter als alsem, scherp als een tweesnijdend zwaard.


Haar voeten dalen naar den dood, haar treden houden de hel vast.


Opdat gij het pad des levens niet zoudt wegen, zijn haar gangen ongestadig, [dat] gij het niet merkt.


Nu dan, gij kinderen! hoort naar mij, en wijkt niet van de redenen mijns monds.

Tweet thisPost on Facebook

Maak uw weg verre van haar, en nader niet tot de deur van haar huis;

Tweet thisPost on Facebook

Opdat gij anderen uw eer niet geeft, en uw jaren den wrede;

Tweet thisPost on Facebook

Opdat de vreemden zich niet verzadigen van uw vermogen, en al uw smartelijke arbeid niet [kome] in het huis des onbekenden;

Tweet thisPost on Facebook

En gij in uw laatste brult, als uw vlees, en uw lijf verteerd is;

Tweet thisPost on Facebook

En zegt: Hoe heb ik de tucht gehaat, en mijn hart de bestraffing versmaad!

Tweet thisPost on Facebook

En heb niet gehoord naar de stem mijner onderwijzers, noch mijn oren geneigd tot mijn leraars!

Tweet thisPost on Facebook

Ik ben bijna in alle kwaad geweest, in het midden der gemeente en der vergadering!

Tweet thisPost on Facebook

Drink water uit uw bak, en vloeden uit het midden van uw bornput;

Tweet thisPost on Facebook

Laat uw fonteinen zich buiten verspreiden, [en] de waterbeken op de straten;

Tweet thisPost on Facebook

Laat ze de uwe alleen zijn, en van geen vreemde met u.

Tweet thisPost on Facebook

Uw springader zij gezegend; en verblijd u vanwege de huisvrouw uwer jeugd;


Een zeer liefelijke hinde, en een aangenaam steengeitje; laat u haar borsten te allen tijd dronken maken; dool steeds in haar liefde.


En waarom zoudt gij, mijn zoon, in een vreemde dolen, en den schoot der onbekende omvangen?

Tweet thisPost on Facebook

Want eens iegelijks wegen zijn voor de ogen des HEEREN, en Hij weegt al zijne gangen.


Den goddeloze zullen zijn ongerechtigheden vangen, en met de banden zijner zonden zal hij vastgehouden worden.


Hij zal sterven, omdat hij zonder tucht geweest is, en in de grootheid zijner dwaasheid zal hij verdwalen.







This goes to iframe