Prediker



Prediker 4


Daarna wende ik mij, en zag aan al de onderdrukkingen, die onder de zon geschieden; en ziet, er waren de tranen der verdrukten, en dergenen, die geen trooster hadden; en aan de zijde hunner verdrukkers was macht, zij daarentegen hadden geen vertrooster.


Dies prees ik de doden, die alrede gestorven waren, boven de levenden, die tot nog toe levend zijn.


Ja, hij is beter dan die beiden, die nog niet geweest is, die niet gezien heeft het boze werk, dat onder de zon geschiedt.


Verder zag ik al den arbeid en alle geschikkelijkheid des werks, dat het den mens nijd van zijn naaste [aanbrengt]. Dat is ook ijdelheid en kwelling des geestes.

Tweet thisPost on Facebook

De zot vouwt zijn handen samen, en eet zijn eigen vlees.


Een hand vol [met] rust is beter, dan beide de vuisten vol [met] arbeid en kwelling des geestes.


Ik wendde mij wederom, en ik zag een ijdelheid onder de zon;

Tweet thisPost on Facebook

Daar is er een, en geen tweede; hij heeft ook geen kind, noch broeder; nochtans is van al zijn arbeid geen einde; ook wordt zijn oog niet verzadigd van den rijkdom, en [zegt] [niet]: Voor wien arbeide ik toch, en doe mijn ziel gebrek hebben van het goede? Dit is ook ijdelheid, en het is een moeilijke bezigheid.


Twee zijn beter dan een; want zij hebben een goede beloning van hun arbeid;

Tweet thisPost on Facebook

Want indien zij vallen, de een richt zijn metgezel op; maar wee den ene, die gevallen is, want er is geen tweede om hem op te helpen.

Tweet thisPost on Facebook

Ook, indien twee te zamen liggen, zo hebben zij warmte; maar hoe zou een [alleen] warm worden?

Tweet thisPost on Facebook

En indien iemand den een mocht overweldigen, zo zullen de twee tegen hem bestaan; en een drievoudig snoer wordt niet haast gebroken.

Tweet thisPost on Facebook

Beter is een arm en wijs jongeling, dan een oud en zot koning, die niet weet van meer vermaand te worden.

Tweet thisPost on Facebook

Want een komt uit het gevangenhuis, om koning te zijn; daar ook een, die in zijn koninkrijk geboren is, verarmt.

Tweet thisPost on Facebook

Ik zag al de levenden wandelen onder de zon, met den jongeling, den tweede, die in diens plaats staan zal.

Tweet thisPost on Facebook

Er is geen einde van al het volk, van allen, die voor hen geweest zijn; de nakomelingen zullen zich ook over hem niet verblijden; gewisselijk, dat is ook ijdelheid en kwelling des geestes.







This goes to iframe