Klaagliederen



Klaagliederen 3


[Aleph]. Ik ben de man, [die] ellende gezien heeft door de roede Zijner verbolgenheid.

Tweet thisPost on Facebook

[Aleph]. Hij heeft mij geleid en gevoerd [in] de duisternis, en niet [in] het licht.

Tweet thisPost on Facebook

[Aleph]. Hij heeft Zich immers tegen mij gewend, Hij heeft Zijn hand den gansen dag veranderd.

Tweet thisPost on Facebook

[Beth]. Hij heeft mijn vlees en mijn huid oud gemaakt, Hij heeft mijn beenderen gebroken.

Tweet thisPost on Facebook

[Beth]. Hij heeft tegen mij gebouwd, en Hij heeft [mij] [met] galle en moeite omringd.

Tweet thisPost on Facebook

[Beth]. Hij heeft mij gezet in duistere plaatsen, als degenen, die over lang dood zijn.


[Gimel]. Hij heeft mij toegemuurd, dat ik er niet uit gaan kan; Hij heeft mijn koperen boeien verzwaard.

Tweet thisPost on Facebook

[Gimel]. Ook wanneer ik roep en schreeuw, sluit Hij de [oren] [voor] mijn gebed.


[Gimel]. Hij heeft mijn wegen toegemuurd met uitgehouwen stenen, Hij heeft mijn paden verkeerd.

Tweet thisPost on Facebook

[Daleth]. Hij is mij een loerende beer, een leeuw in verborgen plaatsen.


[Daleth]. Hij heeft mijn wegen afgewend; en Hij heeft mij in stukken gebroken; Hij heeft mij woest gemaakt.


[Daleth]. Hij heeft Zijn boog gespannen, en Hij heeft mij den pijl als ten doel gesteld.


[He]. Hij heeft Zijn pijlen in mijn nieren doen ingaan.

Tweet thisPost on Facebook

[He]. Ik ben al mijn volk tot belaching geworden, hun snarenspel den gansen dag.


[He]. Hij heeft mij met bitterheden verzadigd, Hij heeft mij met alsem dronken gemaakt.


[Vau]. Hij heeft mijn tanden met zandsteentjes verbrijzeld, Hij heeft mij in de as nedergedrukt.


[Vau]. En Gij hebt mijn ziel verre van den vrede verstoten, ik heb het goede vergeten.

Tweet thisPost on Facebook

[Vau]. Toen zeide ik: Mijn sterkte is vergaan, en mijn hoop van den HEERE.


[Zain]. Gedenk aan mijn ellende en aan mijn ballingschap, aan den alsem en galle.


[Zain]. Mijn ziel gedenkt er wel terdege aan, en zij bukt zich neder in mij.

Tweet thisPost on Facebook

[Zain]. Dit zal ik mij ter harte nemen, daarom zal ik hopen;

Tweet thisPost on Facebook

[Cheth]. Het zijn de goedertierenheden des HEEREN, dat wij niet vernield zijn, dat Zijn barmhartigheden geen einde hebben;


[Cheth]. Zij zijn allen morgen nieuw, Uw trouw is groot.


[Cheth]. De HEERE is mijn Deel, zegt mijn ziel, daarom zal ik op Hem hopen.


[Teth]. De HEERE is goed dengenen, die Hem verwachten, der ziele, die Hem zoekt.


[Teth]. Het is goed, dat men hope, en stille zij op het heil des HEEREN.


[Teth]. Het is goed voor een man, dat hij het juk in zijn jeugd draagt.


[Jod]. Hij zitte eenzaam, en zwijge stil, omdat Hij het hem opgelegd heeft.


[Jod]. Hij steke zijn mond in het stof, [zeggende]: Misschien is er verwachting.


[Jod]. Hij geve zijn wang dien, die hem slaat, hij worde zat van smaad.


[Caph]. Want de Heere zal niet verstoten in eeuwigheid.


[Caph]. Maar als Hij bedroefd heeft, zo zal Hij Zich ontfermen, naar de grootheid Zijner goedertierenheden.


[Caph]. Want Hij plaagt of bedroeft des mensen kinderen niet van harte.


[Lamed]. Dat men al de gevangenen der aarde onder Zijn voeten verbrijzelt;

Tweet thisPost on Facebook

[Lamed]. Dat men het recht eens mans buigt voor het aangezicht des Allerhoogsten;

Tweet thisPost on Facebook

[Lamed]. Dat men een mens verongelijkt in zijn twistzaak; zou het de Heere niet zien?


[Mem]. Wie zegt wat, hetwelk geschiedt, [zo] [het] de Heere niet beveelt?


[Mem]. Gaat niet uit den mond des Allerhoogsten het kwade en het goede?


[Mem]. Wat klaagt [dan] een levend mens? Een ieder [klage] vanwege zijn zonden.


[Nun]. Laat ons onze wegen onderzoeken en doorzoeken, en laat ons wederkeren tot den HEERE.


[Nun]. Laat ons onze harten opheffen, mitsgaders de handen, tot God in den hemel, [zeggende]:


[Nun]. Wij hebben overtreden, en wij zijn wederspannig geweest, [daarom] hebt Gij niet gespaard.


[Samech]. Gij hebt [ons] met toorn bedekt, en Gij hebt ons vervolgd; Gij hebt [ons] gedood. Gij hebt niet verschoond.

Tweet thisPost on Facebook

[Samech]. Gij hebt U met een wolk bedekt, zodat er geen gebed doorkwam.

Tweet thisPost on Facebook

[Samech]. Gij hebt ons [tot] een uitvaagsel en wegwerpsel gesteld, in het midden der volken.


[Pe]. Al onze vijanden hebben hun mond tegen ons opgesperd.

Tweet thisPost on Facebook

[Pe]. De vreze en de kuil zijn over ons gekomen, de verwoesting en de verbreking.

Tweet thisPost on Facebook

[Pe]. [Met] waterbeken loopt mijn oog neder, vanwege de breuk der dochter mijns volks.

Tweet thisPost on Facebook

[Ain]. Mijn oog vliet, en kan niet ophouden, omdat er geen rust is;

Tweet thisPost on Facebook

[Ain]. Totdat [het] de HEERE van den hemel aanschouwe, en [het] zie.


[Ain]. Mijn oog doet mijn ziele [moeite] aan, vanwege al de dochteren mijner stad.

Tweet thisPost on Facebook

[Tsade]. Die mijn vijanden zijn zonder oorzaak, hebben mij als een vogeltje dapperlijk gejaagd.


[Tsade]. Zij hebben mijn leven in een kuil uitgeroeid, en zij hebben een steen op mij geworpen.


[Tsade]. De wateren zwommen over mijn hoofd; ik zeide: Ik ben afgesneden!


[Koph]. HEERE! Ik heb Uw Naam aangeroepen uit den ondersten kuil.


[Koph]. Gij hebt mijn stem gehoord, verberg Uw oor niet voor mijn zuchten, voor mijn roepen.


[Koph]. Gij hebt U genaderd ten dage, als ik U aanriep; Gij hebt gezegd: Vrees niet!


[Resch]. HEERE! Gij hebt de twistzaken mijner ziel getwist, Gij hebt mijn leven verlost.


[Resch]. HEERE! Gij hebt gezien de verkeerdheid, die men mij aangedaan heeft, oordeel mijn rechtzaak.

Tweet thisPost on Facebook

[Resch]. Gij hebt al hun wraak gezien, al hun gedachten tegen mij.


[Schin]. HEERE! Gij hebt hun smaden gehoord, [en] al hun gedachten tegen mij;

Tweet thisPost on Facebook

[Schin]. De lippen dergenen, die tegen mij opstaan, en hun dichten tegen mij den gansen dag.

Tweet thisPost on Facebook

[Schin]. Aanschouw hun zitten en opstaan; ik ben hun snarenspel.


[Thau]. HEERE! geef hun weder die vergelding, naar het werk hunner handen.


[Thau]. Geef hun een deksel des harten; Uw vloek zij over hen!

Tweet thisPost on Facebook

[Thau]. Vervolg ze met toorn, en verdelg ze van onder den hemel des HEEREN.







This goes to iframe