Ezechiel



Ezechiel 41


Voorts bracht hij mij tot den tempel; en hij mat de posten, zes ellen de breedte van deze, en zes ellen de breedte van gene zijde, de breedte der tent.


En de breedte der deur, tien ellen, en de zijden der deur, vijf ellen van deze, en vijf ellen van gene zijde; ook mat hij de lengte daarvan, veertig ellen, en de breedte twintig ellen.


Daarna ging hij in naar binnen, en mat den post der deur, twee ellen; en de deur zes ellen, en de breedte der deur zeven ellen.

Tweet thisPost on Facebook

Ook mat hij de lengte daarvan, twintig ellen, en de breedte twintig ellen voor aan den tempel; en hij zeide tot mij: Dit is de heiligheid der heiligheden.


En hij mat den wand des huizes zes ellen; en de breedte van [elke] zijkamer, vier ellen, rondom het huis henen rondom.

Tweet thisPost on Facebook

De zijkameren nu waren zijkamer boven zijkamer, drie, en dat dertig malen, en zij kwamen in den wand, die aan het huis was, tot die zijkamers rondom henen, opdat zij vastgehouden mochten worden; want zij werden niet vastgehouden in den wand des huizes.


En het was voor de zijkameren opwaarts naar boven al wijder, en gaf zich rondom; want het huis was omsingeld opwaarts naar boven, rondom het huis henen; daarom was de breedte des huizes naar boven; en alzo ging het onderste op naar het bovenste door het middelste.

Tweet thisPost on Facebook

En ik zag de hoogte des huizes rondom henen. De fondamenten der zijkameren waren van een vol riet, zes ellen, [de] [el] tot den oksel toe [genomen].


De breedte van den wand, die tot de zijkameren was naar buiten, was vijf ellen; en dat ledig gelaten was, was de plaats der zijkameren, die aan het huis waren.

Tweet thisPost on Facebook

En tussen de kameren was een breedte van twintig ellen, rondom het huis, rondom henen.

Tweet thisPost on Facebook

De deuren nu van de zijkameren waren naar het ledig gelatene toe, de ene deur den weg naar het noorden, en de andere deur naar het zuiden; en de breedte van de ledig gelaten plaats was vijf ellen rondom henen.

Tweet thisPost on Facebook

Voorts [van] het gebouw, dat voor aan de afgesneden plaats was [in] den hoek des wegs naar het westen, was de breedte zeventig ellen, en [van] den wand des gebouws was de breedte vijf ellen rondom henen, en de lengte daarvan negentig ellen.


Voorts mat hij het huis, de lengte honderd ellen; ook de afgesneden plaats en het gebouw, en de wanden daarvan, de lengte honderd ellen.


En de breedte van het voorste deel des huizes, en der afgesneden plaats tegen het oosten, honderd ellen.

Tweet thisPost on Facebook

Ook mat hij de lengte des gebouws voor aan de afgesneden plaats dat achter dezelve was, en derzelver galerijen van deze en van gene zijde, honderd ellen; met den binnensten tempel, en de voorhuizen des voorhofs.


De dorpelen, en de gesloten vensters en de galerijen rondom die drie, tegenover den dorpel, waren beschoten met hout rondom henen, en [van] de aarde tot aan de vensteren; de vensteren waren bedekt;


Tot hetgeen boven de deur was, en tot het binnenste en buitenste huis toe, en aan den gansen wand rondom henen in het binnenste en buitenste, [al] [bij] maten.

Tweet thisPost on Facebook

En het was gemaakt [met] cherubs en palmbomen; zodat er een palmboom was tussen cherub en cherub, en [elke] cherub had twee aangezichten;


Namelijk, eens mensen aangezicht tegen den palmboom van deze, en eens jongen leeuws aangezicht tegen den palmboom van gene zijde; gemaakt in het ganse huis rondom henen.


Van de aarde af tot boven de deur waren de cherubs en de palmbomen gemaakt, ook [aan] den wand des tempels.

Tweet thisPost on Facebook

De posten des tempels waren vierkant; en aangaande het voorste deel des heiligdoms, de [ene] gedaante was als de [andere] gedaante.

Tweet thisPost on Facebook

De hoogte des houten altaars was drie ellen, en zijn lengte twee ellen, en het had zijn hoeken; en zijn lengte en zijn wanden waren van hout. En hij sprak tot mij: Dit is de tafel, die voor des HEEREN aangezicht zal zijn.


De tempel nu en het heiligdom hadden [beide] twee deuren.


En er waren twee bladen aan de deuren; [te] [weten] twee bladen, die men omdraaien kon; twee aan de ene deur, en twee bladen aan de andere.

Tweet thisPost on Facebook

En aan dezelve, [namelijk] aan de deuren des tempels, waren cherubs en palmbomen gemaakt, gelijk als er aan de wanden gemaakt waren; en het hout aan het voorste deel van het voorhuis van buiten was dik.

Tweet thisPost on Facebook

En [aan] de gesloten vensteren waren ook palmbomen van deze en van gene zijde, aan de zijden van het voorhuis; en [aan] de zijkameren van het huis, en [aan] de dikke planken.







This goes to iframe