Jona



Jona 2


De HEERE nu beschikte een groten vis, om Jona in te slokken; en Jona was in het ingewand van den vis, drie dagen en drie nachten.


En Jona bad tot den HEERE, zijn God, uit het ingewand van den vis.

Tweet thisPost on Facebook

En hij zeide: Ik riep uit mijn benauwdheid tot den HEERE, en Hij antwoordde mij; uit den buik des grafs schreide ik, [en] Gij hoordet mijn stem.


Want Gij hadt mij geworpen [in] de diepte, in het hart der zeeen, en de stroom omving mij; al Uw baren en Uw golven gingen over mij henen.


En ik zeide: Ik ben uitgestoten van voor Uw ogen; nochtans zal ik den tempel Uwer heiligheid weder aanschouwen.


De wateren hadden mij omgeven tot de ziel toe, de afgrond omving mij; het wier was aan mijn hoofd gebonden.

Tweet thisPost on Facebook

Ik was nedergedaald tot de gronden der bergen; de grendelen der aarde waren om mij henen in eeuwigheid; maar Gij hebt mijn leven uit het verderf opgevoerd, o HEERE, mijn God!

Tweet thisPost on Facebook

Als mijn ziel in mij overstelpt was, dacht ik aan den HEERE, en mijn gebed kwam tot U, in den tempel Uwer heiligheid.


Die de valse ijdelheden onderhouden, verlaten hunlieder weldadigheid.


Велика риба избацује пророка Јону на обалу

Maar ik zal U offeren met de stem der dankzegging; wat ik beloofd heb, zal ik betalen. Het heil is des HEEREN.


De HEERE nu sprak tot den vis; en hij spuwde Jona uit op het droge.







This goes to iframe