Numeri



Numeri 7


En het geschiedde ten dage, als Mozes geeindigd had den tabernakel op te richten, en dat hij dien gezalfd, en dien geheiligd had, en al zijn gereedschap, mitsgaders het altaar en al zijn gereedschap, en hij ze gezalfd, en dezelve geheiligd had;


Dat de oversten van Israel, de hoofden van het huis hunner vaderen, offerden; deze waren de oversten der stammen, die over de getelden stonden.


En zij brachten hun offerande voor het aangezicht des HEEREN, zes overdekte wagens, en twaalf runderen; een wagen voor twee oversten, en een os voor elk een; en brachten ze voor den tabernakel.

Tweet thisPost on Facebook

En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende:

Tweet thisPost on Facebook

Neem ze van hen, opdat zij zijn mogen om te bedienen den dienst van de tent der samenkomst; en gij zult dezelve den Levieten geven, een ieder naar zijn dienst.

Tweet thisPost on Facebook

Alzo nam Mozes die wagens, en die runderen, en gaf dezelve den Levieten.

Tweet thisPost on Facebook

Twee wagens en vier runderen gaf hij den zonen van Gerson, naar hun dienst;

Tweet thisPost on Facebook

En vier wagens en acht runderen gaf hij den zonen van Merari, naar hun dienst; onder de hand van Ithamar, den zoon van Aaron, den priester.

Tweet thisPost on Facebook

Maar de zonen van Kohath gaf hij niet; want de dienst der heilige dingen was op hen, [die] zij op de schouderen droegen.


En de oversten offerden ter inwijding des altaars, op den dag als hetzelve gezalfd werd; de oversten dan offerden hun offeranden voor het altaar.


En de HEERE zeide tot Mozes: Elke overste zal (een iegelijk op zijn dag) zijn offerande offeren, ter inwijding des altaars.


Die nu op den eersten dag zijn offerande offerde, was Nahesson, de zoon van Amminadab, voor den stam van Juda.

Tweet thisPost on Facebook

En zijn offerande was: een zilveren schotel, welks gewicht was honderd dertig [sikkelen]; een zilveren sprengbekken van zeventig sikkelen, naar den sikkel des heiligdoms; zij waren beide vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer;


Een reukschaal van tien gouden [sikkelen], vol reukwerks;


Een var, een jong rund, een ram, een lam, dat eenjarig was, ten brandoffer;

Tweet thisPost on Facebook

Een geitenbok, ten zondoffer;


En ten dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Nahesson, den zoon van Amminadab.


Op den tweeden dag offerde Nethaneel, de zoon van Zuar, de overste van Issaschar.

Tweet thisPost on Facebook

Hij offerde zijn offerande: een zilveren schotel, welks gewicht was honderd dertig [sikkelen]; een zilveren sprengbekken van zeventig sikkelen, naar den sikkel des heiligdoms; zij waren beide vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer;

Tweet thisPost on Facebook

En een reukschaal van tien gouden [sikkelen], vol reukwerks;

Tweet thisPost on Facebook

Een var, een jong rund, een ram, een lam, dat eenjarig was, ten brandoffer;


Een geitenbok, ten zondoffer;

Tweet thisPost on Facebook

En ten dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Nethaneel, den zoon van Zuar.


Op den derden dag [offerde] de overste der zonen van Zebulon, Eliab, de zoon van Helon.

Tweet thisPost on Facebook

Zijn offerande was: een zilveren schotel, welks gewicht was honderd dertig [sikkelen]; een zilveren sprengbekken van zeventig sikkelen, naar den sikkel des heiligdoms; zij waren beide vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer;

Tweet thisPost on Facebook

Een reukschaal van tien gouden [sikkelen], vol reukwerks;

Tweet thisPost on Facebook

Een var, een jong rund, een ram, een lam, dat eenjarig was, ten brandoffer;


Een geitenbok, ten zondoffer;

Tweet thisPost on Facebook

En ten dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Eliab, den zoon van Helon.

Tweet thisPost on Facebook

Op den vierden dag [offerde] de overste der kinderen van Ruben, Elizur, de zoon van Sedeur.

Tweet thisPost on Facebook

Zijn offerande was: een zilveren schotel, welks gewicht was honderd dertig [sikkelen]; een zilveren sprengbekken van zeventig sikkelen, naar den sikkel des heiligdoms; zij waren beide vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer;

Tweet thisPost on Facebook

Een reukschaal van tien gouden [sikkelen], vol reukwerks;

Tweet thisPost on Facebook

Een var, een jong rund, een ram, een lam, dat eenjarig was, ten brandoffer;

Tweet thisPost on Facebook

Een geitenbok, ten zondoffer;

Tweet thisPost on Facebook

En ten dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Elizur, den zoon van Sedeur.

Tweet thisPost on Facebook

Op den vijfden dag [offerde] de overste der kinderen van Simeon, Selumiel, de zoon van Zurisaddai.

Tweet thisPost on Facebook

Zijn offerande was: een zilveren schotel, welks gewicht was honderd dertig [sikkelen]; een zilveren sprengbekken van zeventig sikkelen, naar den sikkel des heiligdoms; zij waren beide vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer;

Tweet thisPost on Facebook

Een reukschaal van tien gouden [sikkelen], vol reukwerks;

Tweet thisPost on Facebook

Een var, een jong rund, een ram, een lam, dat eenjarig was, ten brandoffer;


Een geitenbok, ten zondoffer;

Tweet thisPost on Facebook

En ten dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Selumiel, den zoon van Zurisaddai.

Tweet thisPost on Facebook

Op den zesden dag [offerde] de overste der kinderen van Gad, Eljasaf, den zoon van Dehuel.


Zijn offerande was: een zilveren schotel, welks gewicht was honderd dertig [sikkelen]; een zilveren sprengbekken van zeventig sikkelen, naar den sikkel des heiligdoms; beide vol meelbloem gemengd met olie, ten spijsoffer;


Een reukschaal van tien gouden [sikkelen], vol reukwerks;

Tweet thisPost on Facebook

Een var, een jong rund, een ram, een lam, dat eenjarig was, ten brandoffer;


Een geitenbok, ten zondoffer;

Tweet thisPost on Facebook

En ten dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Eljasaf, den zoon van Dehuel.

Tweet thisPost on Facebook

Op den zevenden dag [offerde] de overste der kinderen van Efraim, Elisama, den zoon van Ammihud.


Zijn offerande was: een zilveren schotel, welks gewicht was honderd dertig [sikkelen]; een zilveren sprengbekken van zeventig sikkelen, naar den sikkel des heiligdoms; beide vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer;

Tweet thisPost on Facebook

Een reukschaal van tien gouden [sikkelen], vol reukwerks;


Een var, een jong rund, een ram, een lam, dat eenjarig was, ten brandoffer;


Een geitenbok, ten zondoffer;

Tweet thisPost on Facebook

En ten dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Elisama, den zoon van Ammihud.

Tweet thisPost on Facebook

Op den achtsten dag [offerde] de overste der kinderen van Manasse, Gamaliel, de zoon van Pedazur.


Zijn offerande was: een zilveren schotel, welks gewicht was honderd dertig [sikkelen]; een zilveren sprengbekken van zeventig sikkelen, naar den sikkel des heiligdoms; beide vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer;

Tweet thisPost on Facebook

Een reukschaal van tien gouden [sikkelen], vol reukwerks;


Een var, een jong rund, een ram, een lam, dat eenjarig was, ten brandoffer;


Een geitenbok, ten zondoffer;

Tweet thisPost on Facebook

En ten dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Gamaliel, den zoon van Pedazur.


Op den negenden dag [offerde] de overste der kinderen van Benjamin, Abidan, de zoon van Gideoni.


Zijn offerande was: een zilveren schotel, welks gewicht was honderd dertig [sikkelen]; een zilveren sprengbekken van zeventig sikkelen, naar den sikkel des heiligdoms; zij waren beide vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer;

Tweet thisPost on Facebook

Een reukschaal van tien gouden [sikkelen], vol reukwerks;


Een var, een jong rund, een ram, een lam, dat eenjarig was, ten brandoffer;


Een geitenbok, ten zondoffer;

Tweet thisPost on Facebook

En ten dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Abidan, den zoon van Gideoni.


Op den tienden dag [offerde] de overste der kinderen van Dan, Ahiezer, de zoon van Ammisaddai.


Zijn offerande was: een zilveren schotel, welks gewicht was honderd dertig [sikkelen]; een zilveren sprengbekken van zeventig sikkelen, naar den sikkel des heiligdoms; zij waren beide vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer;


Een reukschaal van tien gouden [sikkelen], vol reukwerks;


Een var, een jong rund, een ram, een lam, dat eenjarig was, ten brandoffer;

Tweet thisPost on Facebook

Een geitenbok, ten zondoffer;

Tweet thisPost on Facebook

En ten dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Ahiezer, den zoon van Ammisaddai.

Tweet thisPost on Facebook

Op den elfden dag [offerde] de overste der kinderen van Aser, Pagiel, de zoon van Ochran.


Zijn offerande was: een zilveren schotel, welks gewicht was honderd dertig [sikkelen]; een zilveren sprengbekken van zeventig sikkelen, naar den sikkel des heiligdoms; zij waren beide vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer;

Tweet thisPost on Facebook

Een reukschaal van tien gouden [sikkelen], vol reukwerks;


Een var, een jong rund, een ram, een lam, dat eenjarig was, ten brandoffer;

Tweet thisPost on Facebook

Een geitenbok, ten zondoffer;

Tweet thisPost on Facebook

En ten dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Pagiel, den zoon van Ochran.

Tweet thisPost on Facebook

Op den twaalfden dag [offerde] de overste der kinderen van Nafthali, Ahira, de zoon van Enan.


Zijn offerande was: een zilveren schotel, welks gewicht was honderd dertig [sikkelen]; een zilveren sprengbekken van zeventig sikkelen, naar den sikkel des heiligdoms; zij waren beide vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer;


Een reukschaal van tien gouden [sikkelen], vol reukwerks;

Tweet thisPost on Facebook

Een var, een jong rund, een ram, een lam, dat eenjarig was, ten brandoffer;

Tweet thisPost on Facebook

Een geitenbok, ten zondoffer;

Tweet thisPost on Facebook

En ten dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Ahira, den zoon van Enan.

Tweet thisPost on Facebook

Dit was de inwijding des altaars van de oversten van Israel, op den dag als hetzelve gezalfd werd: twaalf zilveren schotels, twaalf zilveren sprengbekkens, twaalf gouden reukschalen.


Een zilveren schotel was van honderd dertig [sikkelen], en een sprengbekken van zeventig; al het zilver van de vaten was twee duizend en vierhonderd [sikkelen], naar den sikkel des heiligdoms.

Tweet thisPost on Facebook

Twaalf gouden reukschalen van reukwerks; elke reukschaal was van tien [sikkelen], naar den sikkel des heiligdoms; al het goud der reukschalen was honderd en twintig [sikkelen].


Al de runderen ten brandoffer waren twaalf varren, twaalf rammen, twaalf eenjarige lammeren, met hun spijsoffer; en twaalf geitenbokken ten zondoffer.


En al de runderen ten dankoffer waren vier en twintig varren, de rammen zestig, de bokken zestig, de eenjarige lammeren zestig. Dit is de inwijding des altaars, nadat hetzelve gezalfd was.

Tweet thisPost on Facebook

En als Mozes in de tent der samenkomst ging, om met Hem te spreken, zo hoorde hij een stem tot hem sprekende, van boven het verzoendeksel, hetwelk is op de ark der getuigenis, van tussen de twee cherubim. Alzo sprak Hij tot hem.







This goes to iframe