Mattheus



Mattheus 24


En Jezus ging uit en vertrok van den tempel; en Zijn discipelen kwamen bij Hem, om Hem de gebouwen des tempels te tonen.


En Jezus zeide tot hen: Ziet gij niet al deze dingen? Voorwaar zeg Ik: Hier zal niet [een] steen op den [anderen] steen gelaten worden, die niet afgebroken zal worden.


En als Hij op den Olijfberg gezeten was, gingen de discipelen tot Hem alleen, zeggende: Zeg ons, wanneer zullen deze dingen zijn, en welk [zal] het teken [zijn] van Uw toekomst, en van de voleinding der wereld?


En Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Ziet toe, dat u niemand verleide.


Want velen zullen komen onder Mijn Naam, zeggende: Ik ben de Christus; en zij zullen velen verleiden.


En gij zult horen van oorlogen, en geruchten van oorlogen; ziet toe, wordt niet verschrikt; want al [die] dingen moeten geschieden, maar nog is het einde niet.


Want het [ene] volk zal tegen het [andere] volk opstaan, en het [ene] koninkrijk tegen het [andere] koninkrijk; en er zullen zijn hongersnoden, en pestilentien, en aardbevingen in verscheidene plaatsen.


Doch al die dingen [zijn] [maar] een beginsel der smarten.

Tweet thisPost on Facebook

Alsdan zullen zij u overleveren in verdrukking, en zullen u doden, en gij zult gehaat worden van alle volken, om Mijns Naams wil.


En dan zullen er velen geergerd worden, en zullen elkander overleveren, en elkander haten.


En vele valse profeten zullen opstaan, en zullen er velen verleiden.


En omdat de ongerechtigheid vermenigvuldigd zal worden, zo zal de liefde van velen verkouden.

Tweet thisPost on Facebook

Maar wie volharden zal tot het einde, die zal zalig worden.


En dit Evangelie des Koninkrijks zal in de gehele wereld gepredikt worden tot een getuigenis allen volken; en dan zal het einde komen.


Wanneer gij dan zult zien den gruwel der verwoesting, waarvan gesproken is door Daniel, den profeet, staande in de heilige plaats; (die [het] leest, die merke daarop!)


Dat alsdan, die in Judea zijn, vlieden op de bergen;

Tweet thisPost on Facebook

Die op het dak is, kome niet af, om iets uit zijn huis weg te nemen;

Tweet thisPost on Facebook

En die op den akker is, kere niet weder terug, om zijn klederen weg te nemen.

Tweet thisPost on Facebook

Maar wee den bevruchten, en den zogenden [vrouwen] in die dagen!


Doch bidt, dat uw vlucht niet geschiede des winters, noch op een sabbat.

Tweet thisPost on Facebook

Want alsdan zal grote verdrukking wezen, hoedanige niet is geweest van het begin der wereld tot nu toe, en ook niet zijn zal.


En zo die dagen niet verkort werden, geen vlees zou behouden worden; maar om der uitverkorenen wil zullen die dagen verkort worden.


Alsdan, zo iemand tot ulieden zal zeggen: Ziet, hier is de Christus, of daar, gelooft het niet.

Tweet thisPost on Facebook

Want er zullen valse christussen en valse profeten opstaan, en zullen grote tekenen en wonderheden doen, alzo dat zij (indien het mogelijk ware) ook de uitverkorenen zouden verleiden.


Ziet, Ik heb [het] u voorzegd!

Tweet thisPost on Facebook

Zo zij dan tot u zullen zeggen: Ziet, hij is in de woestijn; gaat niet uit; Ziet, [hij] [is] in de binnenkameren; gelooft het niet.

Tweet thisPost on Facebook

Want gelijk de bliksem uitgaat van het oosten, en schijnt tot het westen, alzo zal ook de toekomst van den Zoon des mensen wezen.


Want alwaar het dode lichaam zal zijn, daar zullen de arenden vergaderd worden.


En terstond na de verdrukking dier dagen, zal de zon verduisterd worden, en de maan zal haar schijnsel niet geven, en de sterren zullen van den hemel vallen, en de krachten der hemelen zullen bewogen worden.


En alsdan zal in den hemel verschijnen het teken van den Zoon des mensen; en dan zullen al de geslachten der aarde wenen, en zullen den Zoon des mensen zien, komende op de wolken des hemels, met grote kracht en heerlijkheid.


En Hij zal Zijn engelen uitzenden met een bazuin van groot geluid, en zij zullen Zijn uitverkorenen bijeenvergaderen uit de vier winden, van [het] [ene] uiterste der hemelen tot het [andere] uiterste derzelve.


En leert van den vijgeboom deze gelijkenis: wanneer zijn tak nu teder wordt, en de bladeren uitspruiten, zo weet gij, dat de zomer nabij is.


Alzo ook gijlieden, wanneer gij al deze dingen zult zien, zo weet, dat [het] nabij is, voor de deur.

Tweet thisPost on Facebook

Voorwaar, Ik zeg u: Dit geslacht zal geenszins voorbijgaan, totdat al deze dingen zullen geschied zijn.


De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan.


Doch van dien dag en die ure weet niemand, ook niet de engelen der hemelen, dan Mijn Vader alleen.


En gelijk de dagen van Noach [waren], alzo zal ook zijn de toekomst van den Zoon des mensen.


Want gelijk zij waren in de dagen voor den zondvloed, etende en drinkende, trouwende en ten huwelijk uitgevende, tot den dag toe, in welken Noach in de ark ging;


En bekenden het niet, totdat de zondvloed kwam, en hen allen wegnam; alzo zal ook zijn de toekomst van den Zoon des mensen.


Alsdan zullen er twee op den akker zijn, de een zal aangenomen, en de ander zal verlaten worden.

Tweet thisPost on Facebook

Er zullen twee [vrouwen] malen in den molen, de ene zal aangenomen, en de andere zal verlaten worden.


Waakt dan; want gij weet niet, in welke ure uw Heere komen zal.

Tweet thisPost on Facebook

Maar weet dit, dat zo de heer des huizes geweten had, in welke nachtwake de dief komen zou, hij zou gewaakt hebben, en zou zijn huis niet hebben laten doorgraven.


Daarom, zijt ook gij bereid; want in welke ure gij het niet meent, zal de Zoon des mensen komen.

Tweet thisPost on Facebook

Wie is dan de getrouwe en voorzichtige dienstknecht, denwelken zijn heer over zijn dienstboden gesteld heeft, om hunlieder [hun] voedsel te geven ter rechter tijd?


Zalig is die dienstknecht, welken zijn heer, komende, zal vinden alzo doende.


Voorwaar, Ik zeg u, dat hij hem zal zetten over al zijn goederen.

Tweet thisPost on Facebook

Maar zo die kwade dienstknecht in zijn hart zou zeggen: Mijn heer vertoeft te komen;


En zou beginnen [zijn] mededienstknechten te slaan, en te eten en te drinken met de dronkaards;

Tweet thisPost on Facebook

Zo zal de heer van dezen dienstknecht komen ten dage, in welken hij [hem] niet verwacht, en ter ure, die hij niet weet;

Tweet thisPost on Facebook

En zal hem afscheiden, en zijn deel zetten met de geveinsden; daar zal wening zijn en knersing der tanden.







This goes to iframe