Johannes



Johannes 2


Кана данас

En op den derden dag was er een bruiloft te Kana in Galilea; en de moeder van Jezus was aldaar.

Tweet thisPost on Facebook

En Jezus was ook genood, en Zijn discipelen, tot de bruiloft.

Tweet thisPost on Facebook

En als er wijn ontbrak, zeide de moeder van Jezus tot Hem: Zij hebben geen wijn.

Tweet thisPost on Facebook

Jezus zeide tot haar: Vrouw, wat heb Ik met u [te] [doen]? Mijn ure is nog niet gekomen.


Zijn moeder zeide tot de dienaars: Zo wat Hij ulieden zal zeggen, doet [dat].

Tweet thisPost on Facebook

Исусово чудо на свадби у Кани

En aldaar waren zes stenen watervaten gesteld, naar de reiniging der Joden, elk houdende twee of drie metreten.


Исус претвара воду у вино

Jezus zeide tot hen: Vult de watervaten met water. En zij vulden ze tot boven toe.

Tweet thisPost on Facebook

En Hij zeide tot hen: Schept nu, en draagt het tot den hofmeester; en zij droegen het.

Tweet thisPost on Facebook

Als nu de hofmeester het water, dat wijn geworden was, geproefd had (en hij wist niet, van waar [de] [wijn] was; maar de dienaren, die het water geschept hadden, wisten het), zo riep de hofmeester den bruidegom.


En zeide tot hem: Alle man zet eerst den goeden wijn op, en wanneer men wel gedronken heeft, alsdan den minderen; [maar] gij hebt den goeden wijn tot nu toe bewaard.

Tweet thisPost on Facebook

Dit beginsel der tekenen heeft Jezus gedaan te Kana in Galilea, en heeft Zijn heerlijkheid geopenbaard; en Zijn discipelen geloofden in Hem.


Daarna ging Hij af naar Kapernaum, Hij, en Zijn moeder, en Zijn broeders, en Zijn discipelen; en zij bleven aldaar niet vele dagen.


En het pascha der Joden was nabij, en Jezus ging op naar Jeruzalem.