1 Korinthiers



1 Korinthiers 16


Aangaande nu de verzameling, die voor de heiligen [geschiedt], gelijk als ik aan de Gemeenten in Galatie verordend heb, doet ook gij alzo.


Op elken eersten [dag] der week, legge een iegelijk van u [iets] bij zichzelven weg, vergaderende een schat, naar dat hij welvaren verkregen heeft; opdat de verzamelingen alsdan niet [eerst] geschieden, wanneer ik gekomen zal zijn.


En wanneer ik daar zal gekomen zijn, zal ik hen, die gij zult bekwaam achten door brieven, zenden, om uw gave naar Jeruzalem over te dragen.


En indien het [der] [moeite] waardig mocht zijn, dat ik ook [zelf] reizen zou, zo zullen zij met mij reizen.

Tweet thisPost on Facebook

Doch ik zal tot u komen, wanneer ik Macedonie zal doorgegaan zijn, (want ik zal door Macedonie gaan)


En ik zal mogelijk bij u blijven, of ook overwinteren, opdat gij mij moogt geleiden, waar ik zal henenreizen.


Want ik wil u nu niet zien in het voorbijgaan, maar ik hoop enigen tijd bij u te blijven, indien het de Heere zal toelaten.

Tweet thisPost on Facebook

Maar ik zal te Efeze blijven tot den pinkster [dag].

Tweet thisPost on Facebook

Want mij is een grote en krachtige deur geopend, en er zijn vele tegenstanders.


Zo nu Timotheus komt, ziet, dat hij buiten vreze bij u zij; want hij werkt het werk des Heeren, gelijk als ik.


Dat hem dan niemand verachte; maar geleidt hem in vrede, opdat hij tot mij kome; want ik verwacht hem met de broederen.


En wat aangaat Apollos, den broeder, ik heb hem zeer gebeden, dat hij met de broederen tot u komen zou; maar het was ganselijk [zijn] wil niet, dat hij nu zou komen; doch hij zal komen, wanneer het hem wel gelegen zal zijn.


Waakt, staat in het geloof, houdt u mannelijk, zijt sterk.

Tweet thisPost on Facebook

Dat al uw dingen in de liefde geschieden.

Tweet thisPost on Facebook

En ik bid u, broeders, gij kent het huis van Stefanas, dat het is de eersteling van Achaje, en [dat] zij zichzelven den heiligen ten dienst hebben geschikt;


Dat gij ook u aan de zodanigen onderwerpt, en aan een iegelijk, die medewerkt en arbeidt.

Tweet thisPost on Facebook

En ik verblijde mij over de aankomst van Stefanas, en Fortunatus, en Achaikus, want dezen hebben vervuld hetgeen [mij] aan u ontbrak;


Want zij hebben mijn geest verkwikt, en [ook] den uwen. Erkent dan de zodanigen.


U groeten de Gemeenten van Azie. U groeten zeer in den Heere Aquila en Priscilla, met de Gemeente, die te hunnen huize is.


U groeten al de broeders. Groet elkander met een heiligen kus.

Tweet thisPost on Facebook

De groetenis met mijn hand van Paulus.


Indien iemand den Heere Jezus Christus niet liefheeft, die zij een vervloeking; Maran-atha!


De genade van den Heere Jezus Christus zij met u.

Tweet thisPost on Facebook

Mijn liefde zij met u allen in Christus Jezus. Amen.

Tweet thisPost on Facebook






This goes to iframe