Efeziers



Efeziers 5


Zijt dan navolgers Gods, als geliefde kinderen;


En wandelt in de liefde, gelijkerwijs ook Christus ons liefgehad heeft, en Zichzelven voor ons heeft overgegeven tot een offerande en een slachtoffer, Gode tot een welriekenden reuk.


Maar hoererij en alle onreinigheid, of gierigheid, laat ook onder u niet genoemd worden, gelijkerwijs het den heiligen betaamt,

Tweet thisPost on Facebook

Noch oneerbaarheid, noch zot geklap, of gekkernij, welke niet betamen; maar veelmeer dankzegging.


Want dit weet gij, dat geen hoereerder, of onreine, of gierigaard, die een afgodendienaar is, erfenis heeft in het Koninkrijk van Christus en van God.


Dat u niemand verleide met ijdele woorden; want om deze dingen komt de toorn Gods over de kinderen der ongehoorzaamheid.


Zo zijt dan hun medegenoten niet.


Want gij waart eertijds duisternis, maar nu zijt gij licht in den Heere; wandelt als kinderen des lichts.


(Want de vrucht des Geestes is in alle goedigheid, en rechtvaardigheid, en waarheid),

Tweet thisPost on Facebook

Beproevende wat den Heere welbehagelijk zij.


En hebt geen gemeenschap met de onvruchtbare werken der duisternis, maar bestraft ze ook veeleer.


Want hetgeen heimelijk van hen geschiedt, is schandelijk ook te zeggen.

Tweet thisPost on Facebook

Maar al deze dingen, van het licht bestraft zijnde, worden openbaar; want al wat openbaar maakt, is licht.


Daarom zegt Hij: Ontwaakt, gij, die slaapt, en staat op uit de doden; en Christus zal over u lichten.


Ziet dan, hoe gij voorzichtiglijk wandelt, niet als onwijzen, maar als wijzen.

Tweet thisPost on Facebook

Den tijd uitkopende, dewijl de dagen boos zijn.

Tweet thisPost on Facebook

Daarom zijt niet onverstandig, maar verstaat, welke de wil des Heeren zij.


En wordt niet dronken in wijn, waarin overdaad is, maar wordt vervuld met den Geest;

Tweet thisPost on Facebook

Sprekende onder elkander met psalmen, en lofzangen, en geestelijke liederen, zingende en psalmende den Heere in uw hart;


Dankende te allen tijd over alle dingen God en den Vader, in den Naam van onzen Heere Jezus Christus;


Elkander onderdanig zijnde in de vreze Gods.


Gij vrouwen, weest aan uw eigen mannen onderdanig, gelijk aan den Heere;


Want de man is het hoofd der vrouw, gelijk ook Christus het Hoofd der Gemeente is; en Hij is de Behouder des lichaams.

Tweet thisPost on Facebook

Daarom, gelijk de Gemeente aan Christus onderdanig is, alzo ook de vrouwen aan haar eigen mannen in alles.

Tweet thisPost on Facebook

Gij mannen, hebt uw eigen vrouwen lief, gelijk ook Christus de Gemeente liefgehad heeft, en Zichzelven voor haar heeft overgegeven;

Tweet thisPost on Facebook

Opdat Hij haar heiligen zou, [haar] gereinigd hebbende met het bad des waters door het Woord;


Opdat Hij haar Zichzelven heerlijk zou voorstellen, een Gemeente, die geen vlek of rimpel heeft, of iets dergelijks, maar dat zij zou heilig zijn en onberispelijk.

Tweet thisPost on Facebook

Alzo zijn de mannen schuldig hun eigen vrouwen lief te hebben, gelijk hun eigen lichamen. Die zijn eigen vrouw liefheeft, die heeft zichzelven lief.

Tweet thisPost on Facebook

Want niemand heeft ooit zijn eigen vlees gehaat, maar hij voedt het, en onderhoudt het, gelijkerwijs ook de Heere de Gemeente.

Tweet thisPost on Facebook

Want wij zijn leden Zijns lichaams, van Zijn vlees en van Zijn benen.

Tweet thisPost on Facebook

Daarom zal een mens zijn vader en moeder verlaten, en zal zijn vrouw aanhangen; en zij twee zullen tot een vlees wezen.

Tweet thisPost on Facebook

Deze verborgenheid is groot; doch ik zeg [dit], [ziende] op Christus en op de Gemeente.

Tweet thisPost on Facebook

Zo dan ook gijlieden, elk in het bijzonder, een iegelijk hebbe zijn eigen vrouw, alzo lief als zichzelven; en de vrouw [zie], dat zij den man vreze.

Tweet thisPost on Facebook






This goes to iframe