Kolossenzen



Kolossenzen 3


Indien gij dan met Christus opgewekt zijt, zo zoekt de dingen, die boven zijn, waar Christus is, zittende aan de rechter [hand] Gods.


Bedenkt de dingen, die boven zijn, niet die op de aarde zijn.

Tweet thisPost on Facebook

Want gij zijt gestorven, en uw leven is met Christus verborgen in God.


Wanneer [nu] Christus zal geopenbaard zijn, Die ons leven is, dan zult ook gij met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid.


Doodt dan uw leden, die op de aarde zijn, [namelijk] hoererij, onreinigheid, [schandelijke] beweging, kwade begeerlijkheid, en de gierigheid, welke is afgodendienst.

Tweet thisPost on Facebook

Om welke de toorn Gods komt over de kinderen der ongehoorzaamheid;

Tweet thisPost on Facebook

In dewelke ook gij eertijds hebt gewandeld, toen gij in dezelve leefdet.

Tweet thisPost on Facebook

Maar nu legt ook gij dit alles af, [namelijk] gramschap, toornigheid, kwaadheid, lastering, vuil spreken uit uwen mond.


Liegt niet tegen elkander, dewijl gij uitgedaan hebt den ouden mens met zijn werken,


En aangedaan hebt den nieuwen [mens], die vernieuwd wordt tot kennis, naar het evenbeeld Desgenen, Die hem geschapen heeft;


Waarin niet is Griek en Jood, besnijdenis en voorhuid, barbaar [en] Scyth, dienstknecht [en] vrije; maar Christus is alles en in allen.


Zo doet dan aan, als uitverkorenen Gods, heiligen en beminden, de innerlijke bewegingen der barmhartigheid, goedertierenheid, ootmoedigheid, zachtmoedigheid, lankmoedigheid;


Verdragende elkander, en vergevende de een den anderen, zo iemand tegen iemand [enige] klacht heeft; gelijkerwijs als Christus u vergeven heeft, [doet] ook gij alzo.

Tweet thisPost on Facebook

En boven dit alles [doet] [aan] de liefde, dewelke is de band der volmaaktheid.


En de vrede Gods heerse in uw harten, tot welken gij ook geroepen zijt in een lichaam; en weest dankbaar.


Het woord van Christus wone rijkelijk in u, in alle wijsheid; leert en vermaant elkander, met psalmen en lofzangen, en geestelijke liederen, zingende den Heere met aangenaamheid in uw hart.


En al wat gij doet met woorden of met werken, [doet] het alles in den Naam van den Heere Jezus, dankende God en den Vader door Hem.


Gij vrouwen, zijt uw eigen mannen onderdanig, gelijk het betaamt in den Heere.

Tweet thisPost on Facebook

Gij mannen, hebt uw vrouwen lief, en wordt niet verbitterd tegen haar.

Tweet thisPost on Facebook

Gij kinderen, zijt [uw] ouderen gehoorzaam in alles, want dat is den Heere welbehagelijk.


Gij vaders, tergt uw kinderen niet, opdat zij niet moedeloos worden.


Gij dienstknechten, zijt in alles gehoorzaam [uw] heren naar het vlees, niet met ogendiensten als mensenbehagers, maar met eenvoudigheid des harten, vrezende God.

Tweet thisPost on Facebook

En al wat gij doet, doet dat van harte als den Heere en niet den mensen;


Wetende, dat gij van den Heere zult ontvangen de vergelding der erfenis; want gij dient den Heere Christus.

Tweet thisPost on Facebook

Maar die onrecht doet, die zal het onrecht dragen, dat hij gedaan heeft; en er is geen aanneming des persoons.

Tweet thisPost on Facebook






This goes to iframe